Waar we zeker niet naartoe wilden, was Zuidoost-Azië. Thijs wilde Myanmar zeer graag bezoeken, maar de rest van dit stukje wereld, nee nee! Dat is niks voor ons. De verlammende warmte, nog meer rijst en noedels, al die toeristen op slippers en in zwemshort (ook wel slippertrippers genoemd), een tempel op elke straathoek, opdringerige tuktukchauffeurs, brrr! We zijn al gaan duiken en we hebben Bangkok gezien, dus klaar ermee.
Dommage, pindafromage. Wij kwamen van China, dat geen open grensovergangen heeft met Myanmar. De kortste route over land gaat door Laos en Thailand. We hadden geluk: na wat opzoekwerk en verhalen van collega’s van Thijs, bleek dat eerste land misschien toch wel een klein beetje ergens zo iets voor ons, eventueel.
Na een pakjesdienst-busrit met minstens 40 stops, een trage grensovergang en miserabele wegen waren we er dan. Laos, buurland van Thailand en merkbare Franse invloed. Dat betekent: feest in onze buik, want ze hebben hier stokbrood, croissants, chocoladebroodjes maar ook pad thai, flied lice en cully’s! Omnomnom… Na talloze bordjes Chinese tomaat-ei-rijst en noedelsoep met brokken was dit de hemel. Veel meer hadden we de eerste dagen dan ook niet nodig. Oh ja, toch wel: het goede gezelschap van Simon en Elza, twee diehard reizigers die helemaal over land van Frankrijk naar hier gekomen zijn en vastbesloten zijn op dezelfde low-impact manier terug te keren. Ons kerstfeestje was très amusant, en de ervaringen over het gekke China vlogen heen en weer over de smakelijk gevulde tafel.
Na twee dagen luieren, maakten we in Luang Namtha een middaglijke fietstocht langs dorpjes en tempels (onvermijdelijk, die driehoekige bouwwerken!) en wandelden we even door (de rand van) de exotische jungle.
Onze allereerste stupa
Fietsen met uitzicht
Lokale vrouwen maken bamboepapier op traditionele wijze
Zongedroogd papier
In een standaard Laotiaans minibusje reden we naar Nong Khiaw over standaard Laotiaanse wegen: zo bochtig als je je kan voorstellen. Kotszakjes in de aanslag! Ik ben in dit land elke busrit misselijk geweest, maar de magen van de lokale bevolking overtreffen mij. Ze verplaatsen zich meestal op scooters en zijn het niet gewoon om in een auto te zitten, laat staan achteraan in een minibus gepropt op een krukje tussen de zetels met hun baby op de schoot.
Onderweg wordt er af en toe iemand of iets opgepikt of gedropt. Bij ons had een mevrouw een diepvriezer en een kinderfiets besteld, dus die lagen op het dak achter de valiezen. Duh!
Tegen alle verwachtingen in hebben ze hier geen passagier meer bijgepropt!
Gelukkig werd deze VIP-bus niet meer gebruikt. Hopen we.
Nong Khiaw is prachtig gelegen in de bergen langs de rivier. We amuseerden ons onder andere met klimmen naar een uitkijkpunt, waar een bende monnikjes hun dagelijkse portie rijst aan het verorberen was.
Het minibus-scenario herhaalde zich en bracht ons naar Luang Prabang. Hier hielden we ons vooral bezig met… ziek zijn. We dachten dat we intussen al wat gewend waren, maar nee, de zuidoost-Aziatische bacterietjes hadden het zwaar op ons gemunt.
Op oudjaar waren we gelukkig hersteld en bezochten we de Kuang Si watervallen, samen met nog ‘enkele andere’ blanke toeristen. Onze eerste duik in Laotiaans water was een feit!
Wandeling over de watervaltrappen
Idyllisch baden
‘s Avonds konden we het nog net lang genoeg rekken tot het aftelmoment naar 2020, maar om half één waren we toch écht wel moe, deden we ons vals gebit uit en legden we onze hoofdjes neer voor een comaslaap van twaalf uur. Oeps!
We begonnen 2020 met een ontnuchterende uitstap naar het UXO-centrum. Dit staat voor UneXploded Ordenance, waar Laos helaas vol mee ligt. Zijnde het meest gebombardeerde land ter wereld, is dit niet verbazend. Het is een enorme rem op de vooruitgang van het land en veroorzaakt elke dag nog schrijnende situaties. Kinderen graven putjes, gezinnen maken vuur om te koken, boeren werken in hun rijstvelden, kinderen wandelen naar school,… wetende dat ze elk moment een bom kunnen ontsteken. Hele stukken vruchtbaar land worden uit angst niet bewerkt, wat de financiële situatie van de bevolking uiteraard niet ten goede komt. Als een werkend lid van het gezin verminkt raakt, raakt hun situatie bovendien van de regen in de drop. Gelukkig is er een organisatie die stukje bij beetje het land ontmijnt en dat nog lang zal moeten doen. Naar schatting liggen er nog 80 miljoen UXO’s en ze kunnen er zo’n 77 000 per jaar opkuisen. Reken en tel… Goed zijn de vooruitzichten voor de komende jaren niet.
Boeddha hier, boeddha daar.
Stop! Hammertime.
Voor de verandering namen we een ‘grote’ bus naar Phonsavan. Na een dagje niksdoen bromden we in de hitte naar de ‘Plains Of Jars’: velden met gigantische confituurpotten uit rots. Waar ze tijdens de ijzertijd precies voor dienden, weet niemand.
Nina for reference. De jampotten zijn niet zo klein!
Scooteren in zuidoost-Azië, zoals de echte slippertrippers! Wel steeds verantwoord en mét helm, uiteraard.
Door een serieus potje ziek zijn (tip van ervaringsdeskundige Thijs: eet geen gemarineerde kip bij een Indiër) namen we nog een dag verplichte rust. Daarna sjeezden we met het minibusje naar Vang Vieng. Same same, but different want de chauffeur moest ergens zijn. Eén stop in de plaats van tien, stel je voor!
Toen we eens beide in goede gezondheid verkeerden, besloten we fietsen te huren in plaats van een brommer. Men vertelde ons al dat de wegen rond Vang Vieng nogal erbarmelijk zijn, en het klopt! We reden een heel eind op asfalt, maar ook zo’n 20 kilometer aan tien kilometer per uur, hobbelend en bobbelend. Ach ja, we verdienden wel het respect van alle scooteraars en met de weinige fietsers die we kruisten, hadden we meteen een band. Gedeelde smart is halve smart!
Wanneer je met moeite de koeien inhaalt… Hobbeldebobbel!
We verfristen ons in een ‘Blue Lagoon’: een aangelegd meertje midden in de natuur met een liaan, een zipline, kano’s, vlotten, zwembanden,… Plezier gegarandeerd!
Het frisse gevoel duurde niet lang, want op de terugweg zwoegden we ons omhoog naar een bekend uitkijkpunt. Het was elke druppel zweet waard: de zonsondergang mocht er zijn!
Verder slenterden we door de prachtige velden naast de stad, plonsden we in het zwembad, aten we een écht Cornetto-ijsje, deed ik mee aan een les yoga en liet Thijs een Laotiaanse massage doen. Simpel = leuk!
We keerden onze kar weer naar Luang Prabang met één doel: met de slow boat op de Mekong naar de grens met Thailand varen. Je kan het ook met de bus doen, goedkoper en sneller, maar waarom? We zaten twee dagen op de boot met toeristen en locals, inclusief bagage, waaronder een halve tractor in losse stukken en gigantische manden en zakken voedsel. We hadden de mooiste zichten en passeerden dorpjes in het midden van de jungle. Boekje lezen, beetje rondkijken, mijmeren over onze reis tot nu toe, podcast luisteren, dutje doen. En natuurlijk: niet heen en weer geschud worden op de bus, je afvragend of je de rit gaat overleven.
Onze slowboat
Mango's vreten!
Zelfs een brommer kan mee op de boot.
Autostoelen.
Onze laatste twee dagen in Laos deden we eens zot en schreven ons in voor een heuse jungle-wandel-zipline-boomhut tweedaagse! We hadden zoveel budget over na drie weken dat we er niet meer over twijfelden. The Gibbon Experience is een begrip in Laos en trekt massa’s avontuurlijke geesten. Op de meeste van hun tours zie je wilde Gibbonaapjes, vandaar de naam, maar wij kozen voor meer ziplinen en geen aapjes. De tours zijn niet goedkoop, maar het hele project heeft als doel dit stuk jungle te beschermen en werkgelegenheid te creëren voor de lokale bevolking. Onze vrolijke gids heette Pad Thai (hihi), onze groep was geweldig en we hebben een douche genomen met mijlenver jungle-uitzicht. Wat wil een mens nog meer?
Onze geniale boomhut!
Douchen in de jungle
Goed gezelschap en goed eten!
'Met twee mensen samen ziplinen is véél te gevaarlijk', zei onze gids Padthai een halfuur eerder nog. Herken je hem hier?
We hebben behoorlijk geluierd in Laos, zoals de echten. Want de Lao, die kunnen er wat van! Zo’n chill volkje hadden we nog niet gezien: meer dan eens zagen we ze slapen op gekke plaatsen, zoals tussen de bananen in een straatkraam…
Tomaten wassen met vers gefilterd water
We planden deze lijn door te trekken in Thailand, maar dat was buiten de bezienswaardigheden van Chiang Rai gerekend! Tempelhoppen kan je hier niet vermijden maar verraste ons meestal positief. We leerden bij in een museum over de etnische minderheden in Noord-Thailand, waar ook de opiumindustrie aandacht kreeg. In Singhapark (jep, van het bier) wandelden we langs exotische giraffen, zebra’s en buffels. We maakten een omwegje naar een waterval in de jungle en onze driedaagse Thailand was geslaagd!
Tempels = boeddha's + goud + tierlantijntjes
Dit was niet helemaal wat ik wilde…
Raad eens welke tempel dit was? Ja hoor, de blauwe tempel!
Ennn de witte tempel.
Thijs in zijn zondagse pakkie
Opgaan in het decor van het bloemenfestival
De was moet ook gebeuren, en best vaak, als je maar vijf onderbroeken bijhebt. Dit keer hadden we geluk en vonden we een laundromat op straat. Voor dertig cent en een zakje wasmiddel rook alles weer naar bloemetjes.
Speciale Watusirunderen in het Singapark. Hier zoek je best geen ruzie mee.
Met de keukentang kon je de giraffen banaantjes voederen.
De Khun Korn waterval, een welgekomen afkoeling
Ooit dicht bij een waterval gestaan? Dat geeft meer wind dan je zou denken. Des te meer reden voor deze waaghals om zijn stoerheid te tonen.
Uitgerust en fit zakten we af naar de grens met Myanmar, waar ons nog meer avontuur te wachten stond: stof voor de volgende update!
Bye bye,
Zwaai zwaai,
En tot in den draai!
Opnieuw een land voor op mijn verlanglijst! Leuke update!
Ik begin al te sparen om mee te kunnen gaan met Jempie!
Moeke is niet gewenst zeker?
Weer mee genoten, nog een mooie tijd gewenst!