Gastvrijheid en interesse, prachtige architectuur maar ook lichtelijk uitgebuit toerisme. Op Oezbekistan kan je allerlei labels plakken, afhankelijk van waar je naartoe gaat. Samarkand, Bukhara en Khiva zijn écht beeldig mooi maar op sommige vlakken niet 100% spek voor onze wereldreizigersbek. Daarover later meer, wij begonnen avontuurlijk in dit land met een bezoekje aan de Fergana vallei, waar ze nog verwonderd zijn over buitenlanders! Vooral dan als je niet rijk, bejaard en Frans of Duits bent.
Van het padje in de Fergana vallei
Dit ondervonden we al bij onze grensovergang vanuit Osh: we mochten de héle rij wachtenden voorsteken en als eerste ons paspoort afgeven. Niet de bedoeling en een beetje ongemakkelijk maar voor één keer sloegen we het aanbod niet af. Twee stempels en vijf minuten later hadden we alwéér een VIP-momentje toen er een hele groep locals rond ons stond, en niet enkel taxichauffeurs zoals gebruikelijk. Ook al was er maar één jong meisje bij dat drie woorden Engels sprak, de boodschap was snel duidelijk: we waren meer dan welkom in hun prachtige land! Wauw!
En dan komt het standaard gesprek:
– ‘Married? Husband and wife?’
– ‘No, couple but not married.’
– ‘Aaah’ *knikt maar kijkt niet-begrijpend*
Trouwen is een big thing in Centraal-Azië, dat hebben we jullie al verteld. In Oezbekistan is het niet ongebruikelijk om 400 tot 600 gasten uit te nodigen. Onlangs is er zelfs een nieuwe wet gestemd die het gastenaantal beperkt tot 200 omdat vele koppels jarenlang schulden hebben na hun trouwfeest.
Dat gezegd zijnde. Onze eerste stop in Oezbekistan was de Todgorlik zijdefabriek in Margilan. We pikten in bij een rondleiding van een groep oudjes met een Franse gids en zo leerden we hoe de coconnetjes sjaals en kleren worden.
De zijderupsen worden chemisch gedood en daarna in warm water geweekt. Zo komt de zijde meer los en wordt ze op het spinnewiel tot draad gesponnen.
Om de draden te kleuren, gebruiken ze natuurlijke (o.a. ui en granaatappel) en chemische kleurstoffen.
De patronen maken ze door een deel van de draden simpel met plakband af te plakken, en dan het hele boeltje in de gewenste kleurstof te doppen.
De vrouwen die traditioneel en dus mechanisch weven, maken ongeveer vijf meter stof per dag.
In de Sovjettijd zijn er (oorverdovende) weefmachines geintroduceerd en deze worden ook nog steeds gebruikt.
We bleven in de ambachtenwereld en bezochten de volgende dag een pottenbakkerij in Rishton. De Franse gepensioneerden waren ook present maar wij kregen ditmaal een korte privérondleiding in zeer gebroken Engels. We zijn dus niet verantwoordelijk voor de correctheid van onze pottenbakinstructies 😉 Don’t try this at home!
Na het draaien moet de keramiek een dagje drogen aan de lucht. Dan wordt het tien uur gebakken in een oven van 1000°C.
Dan worden ze geschilderd, in vernis gedopt en gaan ze nog eens in de oven.
Overnachten deden we in Kokand, na een bezoekje aan het Khudayan Khan paleis en enkele moskeeën en medressa’s. De eerste van veeele op ons pad!
Het Khudayan Khan paleis
De troonzaal
Het mausoleum van eum... Iemand!
Dit plein wandelden we binnen door een poort die open stond. We keken even rond en tien minuten later kwam een medewerkster zeggen dat dit een betalende site was. Gezien we er al waren, moesten we dus betalen. Eum... Nee.
Off the beaten track, dat waren we nog meer in het dorpje Chust, bekend om zijn messenmakerijen. We hebben er even naar moeten zoeken en ze zijn niet talrijk meer, maar we hebben ons zakmes mogen slijpen en we kregen een kommetje thee! Zij blij met de interesse, wij blij met de goeie ontvangst 🙂
De gemiddelde wc in de Fergana Valley
Overnachten tegen een prijsje is niet zo evident in deze contreien. Vooral in Namangan was dit een probleem, omdat er net een filmfestival startte en alle betaalbare hotels volzet waren (hostels zijn er niet wegens gebrek aan cliënteel). Onze hoteleigenaar in Kokand heeft voor ons meer dan twee uur rondgebeld, hij spaarde geen moeite. Het resultaat: een kamer van 35 dollar. Los boven ons normale budget, maar we kregen waar voor onze centjes: een superdeluxe kamer met bad (eerste in vier maanden), salon en ontbijt op bed! Ahh, het goeie leven…
Als laatste bezochten we het Aksikent Fort, wat ooit heel sjiek moet geweest zijn, maar waar de tand des tijds toch serieus zijn best gedaan heeft. Bergjes zand met elk hun eigen bordje: de hamam, de moskee, de werkhuizen. Geen aanrader 😉
Tadaa! Het Aksikent fort...
Tapijten maken, dat kunnen ze hier!
Die avond hadden we in Osh (Kirgizië) afgesproken met Jesse en Martina, onze nog onbekende Pamir-toergenoten. Voor we de grens overstaken hadden we echter een klein probleempje… Thijs werd bijna tegen de grond geslagen door een boze Kirgiziër! Meneer vond namelijk dat hij als eerste een busticket mocht kopen, ook al stond de rest van ons al een uur in de rij. Hij had dus wel kinderen bij he, en die moesten bijna gaan slapen. Duh! Wij en enkele medereizigers vroegen hem vriendelijk om achteraan aan te schuiven, er waren nog mensen met kinderen! Maar niks aan te doen, hij stond op zijn punt en kreeg zijn ticket. Voor hij naar de bus liep, vond hij het nodig om even Thijs bij de keel te grijpen en zware beledigingen te spuwen. Hij had zijn kind nog steeds op zijn arm, moest je het willen weten. Politie erbij, alle locals kwaad op die man, vrouw en kinderen in tranen, en wij hard geschrokken. We waren oh zo blij dat iedereen gezien had dat wij helemaal niets gedaan hadden, want van de zware discussies die volgden op dit incident (iedereen moest even zijn zegje doen tegen de aggressieveling) hebben we natuurlijk geen knijt verstaan. Het lot wilde uiteraard dat we op dezelfde bus zaten, gelukkig ver weg van elkaar. Raad eens welke van de twee partijen spontaan getrakteerd werd op koekjes?
Bestemming: Samarkand
Tien dagen later. Ons Tadzjieks avontuur zat erop en we waren klaar voor de ‘gringotrail’ van Oezbekistan.
Wel, daar dacht de grenswachter even anders over… Na vijf keer op en neer turen van mijn paspoort naar mijn gezicht riep hij zijn collega erbij. Are you Nina? Hij riep nog vijf collega’s erbij, allemaal zeker van hun stuk dat ik niét de persoon was van de foto. Ik werd gevraagd drie keer mijn handtekening te demonstreren, twintig vragen te beantwoorden over waar ik wanneer geweest was, datum en plaats van paspoortuitgifte mijn hoofd te reproduceren en even Frans te praten om te checken of ik überhaupt Belg ben. Nope, niet overtuigd. Ik dacht eraan dat ik korter, los haar had op de foto, en dat mijn haar nu helemaal achteruit zit in een dot. Losse lokken waren mijn redding en ik kreeg toegang tot Oezbekistan, oef! De intussen 30 wachtenden achter mij waren er ook blij mee :).
We reden met een busje mee naar Samarkand en deden de rest van de avond niets meer, behalve een hamburger eten. Na alle Tadzjiekse noedels en aardappels had ons brein een endorfinepiek door voedsel verdiend.
De volgende dag waren we urenlang zoet met de paleizen, moskeeën, medressa’s en mausolea. Ik laat de foto’s voor zich spreken.
Deel van da Registan
Overal kan je wel een souvenirtje scoren
Overal QR-codes scannen!
Vandaag is blauw!
Registan by night: wauwie!
Doorwekistan
Bukhara
Hierna sprongen we de trein op naar Bukhara. We sliepen in een guesthouse dat merkbaar nog maar twee weken open was, uitgebaat door een vriendelijke 25-jarige samen met zijn moeder. We kregen elke dag verse druiven, nootjes en thee en ze nodigden ons uit om mee te gaan naar de verjaardag van zijn zus! Omdat ik snipverkouden was (danku, Pamirs) voelde ik me helaas verplicht dit aanbod af te slaan om niet alle tantetjes aan te steken… Snif. Onze behulpzame gastheer dropte ons in het centrum van Bukhara City en we schuimden op ons gemakje de Perzische bouwwerken af. Na een heerlijke pizza 😉
Weetje van de dag: ze bouw(d)en hier koepels als dak omdat dit zorgt voor een koeler gebouw. De warme lucht kan naar de koepel stijgen en bovendien heb je altijd evenveel zon op je dak, waar ze ook staat.
Het binnenplein van de medressa.
Als je hier brood eet, wil je niet weten wie dit allemaal al aangeraakt heeft. Och, dat zijn kampvitamientjes!
Tot een honderdtal jaar geleden vond je veel poelen ('hauz') in Bukhara. Eeuwenlang kende de stad epidemieën van ziektes die door het water verspreid werden en de gemiddelde inwoner werd slechts 32 jaar oud. Nu zijn er nog enkele poelen over, waaronder deze: Lyabi-Hauz.
Even buiten Bukhara ligt het zomerpaleis van de laatste emir, Alim Khan, gebouwd in 1911. Het werd deels door Russen, deels door Oezbeken gebouwd. Hierdoor heb je een gekke mix van stijlen.
Khiva
En dan was er Khiva, hypergerestaureerde en naar Oezbeekse normen peperdure stad om te bezoeken. We hadden kunnen weten dat de Chinezen hier achter zitten! Zij restaureerden de stad op hun manier en bepaalden hoogstwaarschijnlijk ook het prijzensysteem. We amuseerden ons met de sport ‘zoveel mogelijk zien voor zo weinig mogelijk geld’ en op het einde van de dag waren we tevreden. Gluren door kiertjes, op een muur klimmen naast het uitkijkpunt, voor alles is er een oplossing!
Waar zijn wij nu eigenlijk? Er zou ergens een blauwe minaret moeten zijn, zie jij die ergens?
Hopelijk was blauw zijn lievelingskleur…
De vrijdagmoskee (Juma moskee), ondersteund door 218 pilaren. Zes of zeven hiervan dateren nog uit de 10de eeuw, de rest van het gebouw is recenter.
Winkeltjes OVERAL
Het koelde hier 's avonds flink af, maar ik was voorbereid! Op naar de Noordpool!
De gigantische stadswallen
Gratis uitkijkpunt, ideaal!
Bye bye,
zwaai zwaai,
en tot in den draai!
Nina
Geen woorden voor , enorm mooi, benieuwd naar jullie volgend verslag.
beste wensen voor 2020 .
Tante Hilde