We keren even terug in de tijd. 25 juni 2019, 6u20. Thijs en Nina komen aan in het station van Peking. Tijd genoeg, denken ze, “de trein vertrekt pas over twintig minuten…”
(Mensen die onze reputatie kennen met op tijd ergens zijn: ja, het was van dat.)
Wel. Fout gedacht: het station van Peking is groot, groter dan de luchthaven van Charleroi. En er zijn véél mensen die de trein willen nemen. Het resultaat: na paspoortcontrole, ticketcontrole en scanners (gasflesje foetsjie, verdorie) hebben we nog vier minuten. Achteraf gezien is het wel een unieke ervaring: het station doorspurten met een gigantische rugzak, opgewacht worden omdat ze weten dat we nog ontbreken, treinmannetjes die snel het poortje naar het perron openen voor ons en roepen “Three minutes!” 🙂
We komen bij onze volgende ritten telkens een uur te vroeg in het station aan. Een ezel…
Enfin, wat is nu onze bestemming? Een klein stadje op vier uur treinen van Peking, genaamd Shanhaiguan. Een pretparkachtige stad, niet ons ding, maar zijn troef is het gerestaureerd stuk muur enkele kilometers verder. Avonturiers als we zijn, nemen we niet de taxi, maar de benenwagen. Via een stuk ongerestaureerde muur begeven we ons naar deze hotspot. Daar begint de echte klim, met sommige treden bijna even hoog als mijn benen lang zijn! Ondanks de vele (Chinese) toeristen, is dit echt de moeite waard, wij zijn onder de indruk 🙂
Onder een hoek van 45 graden klimt de muur gestaag omhoog.
Na deze inspanning nemen we toch maar een taxi terug naar de stad. Even iets eten en dan de bus naar Qinhuangdao, want daar is ons hotel… Of toch niet?! Blijkbaar is Shanhaiguan een deelgemeente van eerder genoemde, en stond er daarom bij het adres van ons hotel Qinhuangdao… Foutje van mezelf, die niet goed uitgeslapen was bij het boeken! Oeps. Retour met dezelfde bus, we kennen intussen de weg. Nadat we, na veel vijven en zessen, uitgedokterd hebben of we de dag erna hier de trein kunnen nemen, kunnen we ons dan écht naar ons hotel begeven. Plof, bed in en platte rust! Dit is ons tot op heden ook geen tweede keer meer overkomen, 25 juni was een leerrijke dag!
De dag erna gaat alles alweer veel beter. We nemen de trein naar Dalian, een grote kuststad zo’n 600 kilometer verder met ongeveer zeven miljoen inwoners (cijfers over China blijven verbazen). Het blijkt een geniale beslissing om de hotels achterwege te laten en resoluut naar een hostel te zoeken! De sfeer is meteen anders, er is een gezellige living, er wordt een woordje Engels begrepen,… En niet onbelangrijk: hups, al die bezwete kleren van de voorbije week in de wasmachine!
We installeren ons en beginnen op te zoeken hoe we onze komende dagen gaan invullen. Bingyu valley, een natuurpark enkele honderden kilometers verderop, blijkt moeilijk met het openbaar vervoer te bereiken. De eigenaar van het hostel regelt iets voor ons: we kunnen voor een heel schappelijke prijs mee met een tourbus. Probleem opgelost!
We vertrekken de volgende ochtend om zes uur naar de afgesproken plaats, en dan begint het avontuur. Nadat alle chinezen op de bus ons van kop tot teen bekeken hebben, vertrekt de bus, en begint de gids te ratelen. Engels kan hij niet, dus wij doen onze oordoppen in en slapen nog wat verder. Vier uur later krijgen we in een restaurant onderweg warm eten, en worden we nog eens van boven tot onder aangestaard. Oké, het is een beetje raar dat we meegaan met een chinese tourbus, omdat we geen knijt verstaan van wat er gezegd wordt, maar hé, we hebben enkel het vervoer nodig.
Follow da leader!
Dat is echter buiten de gids gerekend. We moeten dicht bij hem blijven. Maximum zes meter mogen we van hem weg gaan, vertaalt een medereiziger. Hij was wat overbezorgd, maar na een uurtje mogen we toch vrij spelen :). Het park zelf is heel mooi qua natuur, maar wederom verpretparkt, met een zipline, bootjes, vlotten, een glazen brug, een kabelbaan, … Allemaal extra te betalen, uiteraard. Wij mogen drie keer een boot op om tussen de prachtige rotsen te varen en we hadden maar één keer motorpech, dus wij heel tevreden!
Naast de ongerepte natuur werd ook heel wat verpretparkt.
Verder bezoeken we in Dalian het grootste plein ter wereld, Xinhai square, maken we zelf spaghetti (eindelijk gehakt en tomaten gevonden!) en botsen we toevallig op een heuse fontein-lichtshow! We eten ook Korean barbecue, waarbij de kolen onder de tafel zitten en de rook met een soort zijdelingse dampkap weggezogen wordt. Er worden rond het rooster in een gleuf rauwe eieren gegoten, die door de warmte na een tijdje stollen. Het heeft even geduurd voor we doorhadden dat dit eieren waren (geen boter) en wat de bedoeling ervan was. Verder verwennen we ons in Dalian met een bezoekje aan de Walmart, waar we een bluetoothboxje kopen (Thijs kon de kwaliteit van gsm-muziek al niet meer aan), een tablet pure chocolade en een doos koffiekoeken! Feest 😀
lig]ugje4ju2ptix8il/DSCF0612.jpg" alt="fonteinshow">
Het Xinhaiplein is 220 voetbalvelden groot, zo’n immense oppervlakte verdient een hapje op een Koreaanse grill.
De volgende bestemming is eentje waar we al lang naar uitkijken: Changbai Shan, een natuurpark dat voor de helft in China ligt en voor de helft in Noord-Korea. De topattractie hier is een meer dat, jawel, twee nationaliteiten mag dragen want het bevindt zich ook exact op de grens! Dit Heaven Lake ligt bovendien op 2200 meter hoogte in een vulkaankrater en zou prachtig zijn. Nadeel: 200 dagen per jaar is het in dit gebergte te mistig om het meer te zien. Tweede nadeel: dit detail staat niet in de Lonely Planet.
Vandaag is één van die 200 dagen.
Inderdaad, we hebben 18 uur op een trein gezeten, 40 kilometer met een taxi gereden, een shuttlebus en een minivan genomen, om extreem dichte mist te bekijken! Gelukkig hebben we een aangename treinrit gehad (met Nelson en Alex) en was de rest van het park wel de moeite, met onder andere twee prachtige watervallen en een warmwaterbron. Gek aan dit natuurpark is dat je niet mag wandelen. Je moet je met bussen van de ene bezienswaardigheid naar de andere laten brengen. Echt waar, we hebben het geprobeerd, je màg niet te voet gaan! Dat is te gevaarlijk, ahja, met al die bussen…
Enfin, weer een ervaring rijker! Bovendien hadden we een jonge kerel als taxichauffeur, waar we een soort gesprek mee voerden via een lokale vertaalapp waar je tegen kan spreken. Hij heeft ons naar de ingang van het park gebracht, een hele dag gewacht, en ons dan terug gebracht. Hij heeft zestien euro verdiend. Dat is zo zijn gemiddelde inkomen per dag, zei hij… En hij werkt zeven dagen op zeven. Slik.
In de rest van het domein wanen we ons even in Kroatië!
Hierna springen we meteen de nachttrein op naar Shenyang, onze favoriete stad tot nu toe! De brede rivier met imposante, moderne bruggen, het rustige park en de vriendelijke mensen overtuigen ons. De temperatuur is een tiental graden lager dan in Peking, perfect dus. We doen het enkele dagen rustig aan, na onze nachtelijke treinritten. We maken gebruik van de deelfietsen (die je trouwens in veel steden hier in overvloed vindt), eten hot pot en dumplings, en bezoeken het schitterende keizerlijk paleis. Daarna rusten we uit in Beilin Park, waar locals muziek spelen en dansen. Een plein buiten het park doet dienst als sportplein voor verschillende clubs. We zien er ropeskipping, kindjes die inline skaten ‘zoals de echten’, lopers die aan het opwarmen zijn, een soort voetbal met een shuttle, … Ze zijn goed bezig!
Al het water in de stad geeft Shenyang de sfeer en allures van een bekende Canadese stad.
In ons hostel lazen we al dat er een ‘evening market’ was om de hoek. We lopen hier nog even langs op weg naar huis, en of het de moeite is! De markt blijkt iets groter te zijn dan verwacht, ein-de-loos volgen de minikraampjes elkaar op. Vlees van allerlei soorten en vormen, vis en schaaldieren, fruit, ondefinieerbaar voedsel, speelgoed, schietkraampjes, ringengooien, (fake)kleren, elektronica, … Je kan het zo gek niet bedenken, of ze verkopen het hier!
Van Shenyang rollen we terug naar Peking voor de tweede activiteit waar we ons al lang op verheugen, maar daarover lees je hier meer!
De laatste stop in China is Datong, 300 km ten westen van Peking. Als sardientjes in een blik zijn we naar hier gespoord: stel je een trein naar Brussel om acht uur ‘s ochtends voor, en dit zes uur lang. Gelukkig hebben we niet per ongeluk een ticket voor een staanplaats gekocht. Oh ja, en ze spelen Chinese muziek in de trein. Niet de passagiers, er zitten luidsprekers in de trein zelf.
De stadswallen van Datong werden in 2010 helemaal heropgebouwd. Dit geeft wel nogal een Maasmechelen Village-gevoel.
Datong is een oude, ommuurde stad maar werd in 2010 zwaar gerestaureerd. De stadswal is gigantisch, met imposante houten deuren. De ‘oude’ stad zelf is zijn charme wat verloren, helaas. We nemen de bus naar de Yungang grotten, waar duizenden Boeddha’s uitgehouwen en belachelijk goed bewaard zijn. De oudsten dateren van de jaren 500 na Christus. Voor de Chinezen hier zijn wij echter ook voldoende de moeite om gefotografeerd te worden, en maakt het hen niet uit of we dit leuk vinden of niet… Thijs antwoordt hier meestal op door ostentatief hetzelfde bij hen te doen 🙂
Zo, dit was China! We zijn nu aan de grens met Mongolië. Een busticket om de grens over te steken hebben we al bemachtigd, er rest ons enkel nog vijf uur wachten tot vertrek. Spannend!
Bye bye, zwaai zwaai, en tot in den draai!
Nina
Wie is hier de grootste?
Zo leuk om telkens jullie avonturen te lezen,fijne verderzetting,ik kijk uit naar het volgende verslag 😗
Toch tof om jullie zo te kunnen volgen. We voelen ons ook een beetje op reis 🙂
Weer een heel leuk verhaal! Ik kijk al uit naar de berichten en foto’s van Mongolië.
[…] een klein filiaal van Sanfo. Tot op heden zit het nog steeds in onze rugzak. Vermoedelijk hadden we de eerste keer gewoon een overijverige […]